Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het geschiedde na deze dingen, dat de huisvrouw zijns heren [12]haar ogen op Jozef wierp; en zij zeide: [13]lig bij mij! 12. Hebr. dat zij haar ogen ophief tot Jozef. De zin is: zij zag hem aan met oneerbare ogen en met onkuisen lust. Zie Matth.5:28, en 2 Petr.2:14. Het contrarie was bij Job, Job 31:1. 13. Nadat zij, zonder twijfel, tevoren het er op toegelegd had, om hem tot onkuischheid te bewegen.